De Eerste Wereldoorlog grijpt zeer diep in op de Belgische samenleving. Er ontstaat de dringende behoefte om gebeurtenissen op een rij te zetten, te verklaren en in de herinnering vast te leggen.
Van 1926 tot 1928 verschijnt het vierdelige werk "La Belgique et la guerre", een fraai uitgegeven tijdsdocument dat een totaalbeeld van de oorlogsjaren brengt. Het wil aan de ene kant het leger en de regering in Le Havre en aan de andere kant de gezaghebbers en de bevolking van het bezette België duidelijk maken welke offers wederzijds gebracht zijn om het land te redden.
In 1928 brengt de historicus Henri Pirenne met "La Belgique et la guerre mondiale" een nog steeds onovertroffen synthese van de oorlogsjaren. Deze wordt later met talrijke afbeeldingen herdrukt als laatste deel van zijn "Histoire de Belgique".
Ten slotte zijn er ook nog de "Rapports et documents d’enquête" van de "Commissie van onderzoek over de inbreuken op de Regelen van het volkenrecht en van de oorlogswetten". Zij geven een uitvoerig en waarheidsgetrouw verslag van alle Duitse oorlogsmisdaden begaan tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook de oorlogsmisdaden begaan in Limburg tijdens de maanden augustus en september 1914 zijn hierin terug te vinden.