De Duitsers verdelen het veroverde België in twee delen: een militaire zone aan het front, het Etappengebiet, en een bezette zone, het Okkupationsgebiet. Dit laatste, waarvan ook Limburg deel uitmaakt, wordt bestuurd door zowel het gouvernement-generaal, dat de centrale militaire organisatie is, als door de Zivilverwaltung, die het dagelijks bestuur waarneemt.
De provincies staan onder het gezag van een militair gouverneur en een voorzitter van de provinciale Zivilverwaltung. De gemeenten behouden dan wel hun bestuur, ze zijn toch onderworpen aan de arrondissementele Kreischefs en Zivilkommissare.
De Duitse besturen delen hun wetten, verordeningen en bekendmakingen mee in het Gesetz- und Verordnungsblatt für die Okkupierten Gebiete Belgiens. Op provinciaal vlak maken zij gebruik van het bestaande bestuurlijk memoriaal dat nu in de eerste plaats Verwaltungsblatt für die Provinz Limburg heet. Hierin worden alle nationale en provinciale beschikkingen meegedeeld aan de gemeentebesturen, die op hun beurt vooral gebruik maken van aanplakbrieven om de bevolking op de hoogte te brengen.
Wat het algemene nieuws betreft: alle Limburgse kranten hebben hun werking stilgelegd bij het uitbreken van de oorlog.
De Duitse bezetter richt daarom, met de hulp van Limburgse activisten, zelf een krant op die verschijnt vanaf 5 maart 1916. "De Bode van Limburg" wordt vanzelfsprekend gecensureerd. In de loop van 1917 stijgt de oplage van 6.000 tot 11.000 exemplaren. De krant verschijnt de laatste keer op 24 november 1918.