Een unieke kijk op de wereld via oude drukken.
Avondkoekoeksbloem (silene latifolia subsp. alba) of 'Wilde Lychnis oft Wilde Christusooghen Jenettekens gheheeten'
PLANTEN
Crvydt-boeck Remberti Dodonaei, volghens sijne laetste verbeteringhe: Met Bijvoeghsels achter elck Capitel, uyt verscheyden Cruydt-beschrijvers: Item, in ’t laetste een Beschrijvinghe vande Indiaensche ghewassen, meest ghetrocken uyt de schriften van Carolvs Clvsivs. Nu wederom van nieuws oversien ende verbetert. Antwerpen : Balthasar Moretus, 1644
(Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-F-508).
Rembert Dodoens (1517-1585) was stadsarts in Mechelen en later lijfarts van de keizers Maximiliaan II en Rudolph II. Hij schreef in 1554 een kruidenboek in de volkstaal waarbij hij met kritische blik naar zijn voorlopers keek. Hij zocht en beschreef zelf de planten en liet zijn werk met 715 houtsneden illustreren. Zijn grootste vernieuwing was de indeling van planten op hun uiterlijke kenmerken en onderlinge verwantschap. Hij wordt daarom als de grondlegger van de botanica of plantkunde beschouwd. Zijn kruidenboek werd talloze keren herdrukt, uitgebreid en vertaald. De laatste uitbreiding gebeurde in een uitgave van Balthasar Moretus van 1644, waarvan we hier een exemplaar tonen.
Aangekocht in 2015.
Trechterzwammen en melkzwammen of 'Spaede Campernoelien oft Duyvels-broot van den Herfst'
PLANTEN
Crvydt-boeck Remberti Dodonaei, volghens sijne laetste verbeteringhe: Met Bijvoeghsels achter elck Capitel, uyt verscheyden Cruydt-beschrijvers: Item, in ’t laetste een Beschrijvinghe vande Indiaensche ghewassen, meest ghetrocken uyt de schriften van Carolvs Clvsivs. Nu wederom van nieuws oversien ende verbetert. Antwerpen : Balthasar Moretus, 1644
(Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-F-508).
Rembert Dodoens (1517-1585) was stadsarts in Mechelen en later lijfarts van de keizers Maximiliaan II en Rudolph II. Hij schreef in 1554 een kruidenboek in de volkstaal waarbij hij met kritische blik naar zijn voorlopers keek. Hij zocht en beschreef zelf de planten en liet zijn werk met 715 houtsneden illustreren. Zijn grootste vernieuwing was de indeling van planten op hun uiterlijke kenmerken en onderlinge verwantschap. Hij wordt daarom als de grondlegger van de botanica of plantkunde beschouwd. Zijn kruidenboek werd talloze keren herdrukt, uitgebreid en vertaald. De laatste uitbreiding gebeurde in een uitgave van Balthasar Moretus van 1644, waarvan we hier een exemplaar tonen.
Aangekocht in 2015.
Perzik 'Brugnon de Feligny'
FRUIT
Bulletins d’arboriculture, de floriculture et de culture potagère… Organe du Cercle d’Arboriculture de Belgique fondé en 1864. Gent : C. Annoot-Braeckman, 1865-1905 (Cultuurhistorische Collectie, zonder nummer).
Internationaal gezien nam België in de 19de eeuw op het vlak van de land- en tuinbouwkunde een vooraanstaande plaats in. Er ontstonden talrijke verenigingen waarvan de ‘Cercle d’Arboriculture de Belgique’ of de ‘Boomteeltkundige kring van België’ één van de belangrijkste was. Ze werd in 1864 opgericht en gaf een ‘Tijdschrift over boomteeltkunde, bloementeelt en moeshovenierderij’ in de beide landstalen uit.
De redacteurs waren allen leraren aan de Rijkstuinbouwschool van Gentbrugge. Het tijdschrift verscheen maandelijks en was van een zeer hoge kwaliteit. Vooral de chromolithografieën van fruit getekend en gedrukt door Pieter Joseph De Pannemaeker uit Gent springen nog altijd in het oog.
Aangekocht in 2018.
Nieuwe en weinig gekende aardbeien.
1. Secrétaire Rodigas, 2. Victor Hage, 3. Madame Bal, 4. Carolina Superba, 5. Surprise, 6. Louis Vilmorin
FRUIT
Bulletins d’arboriculture, de floriculture et de culture potagère… Organe du Cercle d’Arboriculture de Belgique fondé en 1864. Gent : C. Annoot-Braeckman, 1865-1905 (Cultuurhistorische Collectie, zonder nummer).
Internationaal gezien nam België in de 19de eeuw op het vlak van de land- en tuinbouwkunde een vooraanstaande plaats in. Er ontstonden talrijke verenigingen waarvan de ‘Cercle d’Arboriculture de Belgique’ of de ‘Boomteeltkundige kring van België’ één van de belangrijkste was. Ze werd in 1864 opgericht en gaf een ‘Tijdschrift over boomteeltkunde, bloementeelt en moeshovenierderij’ in de beide landstalen uit.
De redacteurs waren allen leraren aan de Rijkstuinbouwschool van Gentbrugge. Het tijdschrift verscheen maandelijks en was van een zeer hoge kwaliteit. Vooral de chromolithografieën van fruit getekend en gedrukt door Pieter Joseph De Pannemaeker uit Gent springen nog altijd in het oog.
Aangekocht in 2018.
Quercus ruba of Amerikaanse eik getekend in 1884 door Djef Anten. Geplant in 1839 en eigendom van de graaf d'Alcantara te Elen (Maaseik).
AMERIKAANSE EIKEN
Julien Houba. Les chênes de l’Amérique septentrionale en Belgique. Leur origine, leur qualités, leur avenir. Hasselt : M. Ceysens, 1887
(Collectie Limburgensia, LA-E-17844).
Eind 18de eeuw werd de Amerikaanse eik als exoot ingevoerd in ons land. Julien Houba, die als garde-général van het Bestuur van Waters en Bossen in Hasselt verbleef, schreef een werk over de oorsprong, kwaliteiten en toekomst van de boomsoort bij ons. Hij verzamelde zijn gegevens door overal ter plaatse te gaan en iedereen te ondervragen die met het planten, onderhouden en verwerken van de boomsoort te maken had.
Houba liet zijn werk in 1887 drukken bij de Hasseltse drukker Michiel Ceysens. Diens graveur en lithograaf Ernest Roose werkte een nieuw drukprocedé uit om de bladeren van de 26 ondersoorten van de boom af te beelden. Met lijnolie en roetinkt maakte hij een afdruk van een blad op een kalksteen die vervolgens lithografisch werd afgedrukt. Ceysens brevetteerde dat procedé, maar schijnt het verder niet gebruikt te hebben.
De Hasseltse kunstenaar Djef Anten maakte tekeningen van 16 oude bomen die Houba in Limburg had teruggevonden. Dat degelijke werk is wereldwijd terug te vinden in botanische bibliotheken.
Blad van de quercus phellos of wilgbladige eik.
AMERIKAANSE EIKEN
Julien Houba. Les chênes de l’Amérique septentrionale en Belgique. Leur origine, leur qualités, leur avenir. Hasselt : M. Ceysens, 1887
(Collectie Limburgensia, LA-E-17844).
Eind 18de eeuw werd de Amerikaanse eik als exoot ingevoerd in ons land. Julien Houba, die als garde-général van het Bestuur van Waters en Bossen in Hasselt verbleef, schreef een werk over de oorsprong, kwaliteiten en toekomst van de boomsoort bij ons. Hij verzamelde zijn gegevens door overal ter plaatse te gaan en iedereen te ondervragen die met het planten, onderhouden en verwerken van de boomsoort te maken had.
Houba liet zijn werk in 1887 drukken bij de Hasseltse drukker Michiel Ceysens. Diens graveur en lithograaf Ernest Roose werkte een nieuw drukprocedé uit om de bladeren van de 26 ondersoorten van de boom af te beelden. Met lijnolie en roetinkt maakte hij een afdruk van een blad op een kalksteen die vervolgens lithografisch werd afgedrukt. Ceysens brevetteerde dat procedé, maar schijnt het verder niet gebruikt te hebben.
De Hasseltse kunstenaar Djef Anten maakte tekeningen van 16 oude bomen die Houba in Limburg had teruggevonden. Dat degelijke werk is wereldwijd terug te vinden in botanische bibliotheken.
Wevervogels: de grote oryxwever (Ploceus Oryx, 38), de zwartkopwever (Ploceus Melanocephalus, 39), de eigenlijke Baya of gewone wever (Ploceus Baya, 40), de gemaskerde wever (Ploceus Larvatus, 41), de dottergele wever ( Ploceus Vitellinus, 42), de Kaapse wever (Ploceus Capensis, 43).
VOGELS
Andreas Nuyens, De vogelwereld. Handboek voor liefhebbers van kamer- en parkvogels. Met driehonderd afbeeldingen in chromolithographie. Naar de natuur geteekend. 2 dln. Groningen : Wolters, 1886
(Cultuurhistorische Collectie, K 22)
In de tweede helft van de 19de eeuw ontstond ook in Nederland een levendige belangstelling voor het kweken van vogels. Om de groeiende groep van vogelliefhebbers te helpen, gaf Andreas Nuyens in 1886 een handboek uit dat de levenswijze, voortplanting, nestbouw, voeding en ziekten behandelde van vogels in gevangenschap. Hij had bij de redactie van het tijdschrift Onze gevederde vrienden hierover al heel wat informatie verzameld.
Hij schonk veel aandacht aan de afbeeldingen die naar levende exemplaren getekend waren en deed hiervoor beroep op verschillende tekenaars: Charles t’Felt, G. Lübbert en vooral Jean Bungartz. De chromolithografieën die ze maakten spreken vandaag nog steeds aan door hun kleurrijk en levendig karakter.
Duiven: pauwstaarten (Columba laticauda, 82, 83, 84), de krulduif (Columba domestica crispa, 85), de raadsheer of sluierduif (Columba domestica cucullate, 86, 87).
VOGELS
Andreas Nuyens, De vogelwereld. Handboek voor liefhebbers van kamer- en parkvogels. Met driehonderd afbeeldingen in chromolithographie. Naar de natuur geteekend. 2 dln. Groningen : Wolters, 1886
(Cultuurhistorische Collectie, K 22)
In de tweede helft van de 19de eeuw ontstond ook in Nederland een levendige belangstelling voor het kweken van vogels. Om de groeiende groep van vogelliefhebbers te helpen, gaf Andreas Nuyens in 1886 een handboek uit dat de levenswijze, voortplanting, nestbouw, voeding en ziekten behandelde van vogels in gevangenschap. Hij had bij de redactie van het tijdschrift Onze gevederde vrienden hierover al heel wat informatie verzameld.
Hij schonk veel aandacht aan de afbeeldingen die naar levende exemplaren getekend waren en deed hiervoor beroep op verschillende tekenaars: Charles t’Felt, G. Lübbert en vooral Jean Bungartz. De chromolithografieën die ze maakten spreken vandaag nog steeds aan door hun kleurrijk en levendig karakter.
Kaaksbeenderen van een mosasaurus gevonden in de mergelgroeve van de Sint-Pietersberg.
FOSSIELEN
Barthélemy Faujas de Saint-Fond en Jan David Pasteur (vert.). Natuurlijke historie van den St. Pieters berg bij Maastricht. 2 dln. Amsterdam : Johannes Allart, 1802-1804 (Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-E-89 t.e.m. 90)
Eind 18de eeuw drong het inzicht door dat er dieren hebben bestaan die lang geleden zijn uitgestorven. In 1794 reisde de geoloog en paleontoloog Barthélemy Faujas de Saint-Fond (1741-1819) mee met het Franse leger dat Maastricht veroverde en zag daar de mosasaurus of maashagedis die er in 1770 was aangetroffen in de Sint-Pietersberg. Hij gaf opdracht hem over te brengen naar het Parijse Musée national d'histoire naturelle en gaf in 1798 een boek uit over de 'natuurlijke historie' van de Sint-Pietersberg, waarin hij ook de betwiste stelling verdedigde dat de mosasaurus een krokodil was geweest. Al in 1802 publiceerde Jan David Pasteur een Nederlandse vertaling hiervan.
Nautilusschelp gevonden in de mergelgroeve van de Sint-Pietersberg.
FOSSIELEN
Barthélemy Faujas de Saint-Fond en Jan David Pasteur (vert.). Natuurlijke historie van den St. Pieters berg bij Maastricht. 2 dln. Amsterdam : Johannes Allart, 1802-1804 (Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-E-89 t.e.m. 90)
Eind 18de eeuw drong het inzicht door dat er dieren hebben bestaan die lang geleden zijn uitgestorven. In 1794 reisde de geoloog en paleontoloog Barthélemy Faujas de Saint-Fond (1741-1819) mee met het Franse leger dat Maastricht veroverde en zag daar de mosasaurus of maashagedis die er in 1770 was aangetroffen in de Sint-Pietersberg. Hij gaf opdracht hem over te brengen naar het Parijse Musée national d'histoire naturelle en gaf in 1798 een boek uit over de 'natuurlijke historie' van de Sint-Pietersberg, waarin hij ook de betwiste stelling verdedigde dat de mosasaurus een krokodil was geweest. Al in 1802 publiceerde Jan David Pasteur een Nederlandse vertaling hiervan.
De ingang van de mergelgroeve van de Sint-Pietersberg nabij Maastricht.
LANDSCHAPPEN
Voyage aux bords de la Meuse. Dessins de Paul Lauters, légendes, récits et traditions par André van Hasselt, Brussel : Société des Beaux-Arts, 1839 (Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-X-49).
De Romantiek was een geestesstroming die rond 1790 ontstond als reactie op de Verlichting. Zij had onder meer een grote belangstelling voor de natuur en voor het nationale verleden. Deze beide elementen komen mooi samen in dit plaatwerk over de rivier de Maas. De kunstschilder en lithograaf Paul Lauters (1806-1875) reisde vanaf de Franse grens noordwaarts langs de Maas tot Valkenburg, dat toen nog Belgisch was. Hij tekende onderweg romantische gezichten van steden, dorpen, kastelen, kerken, ruïnes en rotsen in hun natuurlijke omgeving. Hiervan maakte hij 36 lithografieën die de Brusselse Société des Beaux-Arts uitgaf onder de titel Voyage aux bords de la Meuse.
De belangrijkste Franstalige dichter van België op dat ogenblik, André van Hasselt (1806-1874), schreef vier historische verhalen die de prenten voorafgaan. Het plaatwerk verscheen in groot formaat en kreeg een halflederen band met linnen platten waarop de titel in gouddruk gestempeld was. Zo werd de Maasvallei – ook Klein Zwitserland genoemd - als een nationale bezienswaardigheid van het jonge België aangeprezen.
Vergezicht op de stad Maastricht.
LANDSCHAPPEN
Voyage aux bords de la Meuse. Dessins de Paul Lauters, légendes, récits et traditions par André van Hasselt, Brussel : Société des Beaux-Arts, 1839 (Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-X-49).
De Romantiek was een geestesstroming die rond 1790 ontstond als reactie op de Verlichting. Zij had onder meer een grote belangstelling voor de natuur en voor het nationale verleden. Deze beide elementen komen mooi samen in dit plaatwerk over de rivier de Maas. De kunstschilder en lithograaf Paul Lauters (1806-1875) reisde vanaf de Franse grens noordwaarts langs de Maas tot Valkenburg, dat toen nog Belgisch was. Hij tekende onderweg romantische gezichten van steden, dorpen, kastelen, kerken, ruïnes en rotsen in hun natuurlijke omgeving. Hiervan maakte hij 36 lithografieën die de Brusselse Société des Beaux-Arts uitgaf onder de titel Voyage aux bords de la Meuse.
De belangrijkste Franstalige dichter van België op dat ogenblik, André van Hasselt (1806-1874), schreef vier historische verhalen die de prenten voorafgaan. Het plaatwerk verscheen in groot formaat en kreeg een halflederen band met linnen platten waarop de titel in gouddruk gestempeld was. Zo werd de Maasvallei – ook Klein Zwitserland genoemd - als een nationale bezienswaardigheid van het jonge België aangeprezen.
Het kasteel van Evergem.
KASTELEN
Antonius Sanderus, Verheerlykt Vlaandre, behelzende Eene algemeene en nauwkeurige Beschryving van dat Graafschap en van zyne algemeene en byzondere Wetten… Dl. 1, Leiden : Jan van der Deyster; Rotterdam :
Jan Daniël Beman; ’s-Gravenhage : Cornelis en Frederik Boucquet, 1735 (Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-OD-X-0022).
Flandria illustrata: zo heet het bekendste werk van de Ieperse kanunnik Antonius Sanderus (1586-1664), een product van de bloeiende cartografie en topografie in de 17de eeuw. Het tweedelige werk verscheen in 1641 en 1644 eerst in het Latijn, bij Joan en Cornelius Blaeu in Amsterdam. Het bevat beschrijvingen van de steden, dorpen, abdijen en kastelen van het voormalige graafschap Vlaanderen, én een biografie van de graven en bisschoppen. Voor de teksten putte Sanderus vaak uit oudere publicaties, maar veel afbeeldingen zijn nieuw werk van tekenaars-landmeters die hij inschakelde. In 1732 verscheen een bijgewerkte Nederlandstalige versie in twee delen:
Verheerlykt Vlaandre, die drie jaar later in drie delen werd herdrukt. Sanderus' werk is een onvervangbare historische bron omdat veel van de afgebeelde plaatsen en gebouwen inmiddels onherkenbaar zijn veranderd of verdwenen.
Het Goed ten Boekel in Evergem.
KASTELEN
Antonius Sanderus, Verheerlykt Vlaandre, behelzende Eene algemeene en nauwkeurige Beschryving van dat Graafschap en van zyne algemeene en byzondere Wetten… Dl. 1, Leiden : Jan van der Deyster; Rotterdam :
Jan Daniël Beman; ’s-Gravenhage : Cornelis en Frederik Boucquet, 1735 (Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-OD-X-0022).
Flandria illustrata: zo heet het bekendste werk van de Ieperse kanunnik Antonius Sanderus (1586-1664), een product van de bloeiende cartografie en topografie in de 17de eeuw. Het tweedelige werk verscheen in 1641 en 1644 eerst in het Latijn, bij Joan en Cornelius Blaeu in Amsterdam. Het bevat beschrijvingen van de steden, dorpen, abdijen en kastelen van het voormalige graafschap Vlaanderen, én een biografie van de graven en bisschoppen. Voor de teksten putte Sanderus vaak uit oudere publicaties, maar veel afbeeldingen zijn nieuw werk van tekenaars-landmeters die hij inschakelde. In 1732 verscheen een bijgewerkte Nederlandstalige versie in twee delen:
Verheerlykt Vlaandre, die drie jaar later in drie delen werd herdrukt. Sanderus' werk is een onvervangbare historische bron omdat veel van de afgebeelde plaatsen en gebouwen inmiddels onherkenbaar zijn veranderd of verdwenen.
Het voormalig paleis van de prins van Oranje, tegenwoordig het Paleis der Academieën, in Brussel.
NEOKLASSIEKE GEBOUWEN
Pierre Jacques Goetghebuer. Choix des monumens, édifices et maisons les plus remarquables du royaume des
Pays-Bas. Gent : André Benoît II Steven, 1827 (Collectie Oude Drukken en Handschriften OD-X-0050).
Pierre-Jacques Goetghebuer (1788-1866) werd in 1810 benoemd tot professor in de architectuur in Gent, na een opleiding in architectuurtekenen aan de plaatselijke Koninklijke Academie voor Tekenkunst, Schilderkunst en Architectuur. Vanaf 1817 werkte hij aan een uitgave met afbeeldingen van de merkwaardigste bouwwerken uit het pas opgerichte Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, zowel oude monumenten als eigentijdse neoklassieke gebouwen. De meeste van de 120 prenten tonen gebouwen uit de Zuidelijke Nederlanden, vooral in Brussel en Gent. Goetghebuer voerde de gravures uit op basis van eigen schetsen of van de ontwerptekeningen van de architecten. Andere kunstenaars werkten af in aquatint. Goetghebuer publiceerde zijn verzameling gravures in 1827 bij
André Benoît II Steven en droeg ze op aan koning Willem I. Veel gebouwen die hij heeft getekend zijn intussen verdwenen of verbouwd, waardoor het boek een grote historische waarde heeft.
Het voormalig Groot Godshuis van Brussel, tegenwoordig het Pachecogodshuis in Brussel.
NEOKLASSIEKE GEBOUWEN
Pierre Jacques Goetghebuer. Choix des monumens, édifices et maisons les plus remarquables du royaume des
Pays-Bas. Gent : André Benoît II Steven, 1827 (Collectie Oude Drukken en Handschriften OD-X-0050).
Pierre-Jacques Goetghebuer (1788-1866) werd in 1810 benoemd tot professor in de architectuur in Gent, na een opleiding in architectuurtekenen aan de plaatselijke Koninklijke Academie voor Tekenkunst, Schilderkunst en Architectuur. Vanaf 1817 werkte hij aan een uitgave met afbeeldingen van de merkwaardigste bouwwerken uit het pas opgerichte Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, zowel oude monumenten als eigentijdse neoklassieke gebouwen. De meeste van de 120 prenten tonen gebouwen uit de Zuidelijke Nederlanden, vooral in Brussel en Gent. Goetghebuer voerde de gravures uit op basis van eigen schetsen of van de ontwerptekeningen van de architecten. Andere kunstenaars werkten af in aquatint. Goetghebuer publiceerde zijn verzameling gravures in 1827 bij
André Benoît II Steven en droeg ze op aan koning Willem I. Veel gebouwen die hij heeft getekend zijn intussen verdwenen of verbouwd, waardoor het boek een grote historische waarde heeft.
Gemma Frisius, arts, wiskundige, geograaf en astronoom (1508-1555).
AUTEURS
Joannes Franciscus Foppens. Bibliotheca Belgica, sive Virorum in Belgio vitâ, scriptisque illustrium catalogus, librorumque nomenclatura Continens Scriptores à Clariss. Viris Valerio Andrea, Auberto Miraeo, Francisco Sweertio, Aliisque, recensitos, usque ad annum M.D.C.LXXX. 2 dln. Brussel : Petrus Foppens, 1739
(Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-0148 t.e.m. 0149).
Jan Frans Foppens (1689-1761) was een Brabantse priester met een grote belangstelling voor kerkgeschiedenis en biografieën. Van de talrijke werken die hij schreef was het belangrijkste wel de Bibliotheca Belgica, een alfabetisch overzicht van zowat 3 000 auteurs en hun werken. Hij geeft van elke schrijver een korte levensbeschrijving en de titels van zijn uitgegeven én onuitgegeven werken.
Hij ziet zijn werk als een verbeterde voortzetting van dat van zijn voorgangers Valerius Andreas, Aubertus Miraeus en Franciscus Sweertius. Een belangrijke aantrekkingskracht gaat uit van de talrijke portretten die in de vorm van kopergravures opgenomen zijn. Jan Frans Foppens liet zijn werk drukken door zijn broer Petrus, die te Brussel werkzaam was.
Hugo de Groot, rechtsgeleerde en schrijver (1583-1645).
AUTEURS
Joannes Franciscus Foppens. Bibliotheca Belgica, sive Virorum in Belgio vitâ, scriptisque illustrium catalogus, librorumque nomenclatura Continens Scriptores à Clariss. Viris Valerio Andrea, Auberto Miraeo, Francisco Sweertio, Aliisque, recensitos, usque ad annum M.D.C.LXXX. 2 dln. Brussel : Petrus Foppens, 1739
(Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-0148 t.e.m. 0149).
Jan Frans Foppens (1689-1761) was een Brabantse priester met een grote belangstelling voor kerkgeschiedenis en biografieën. Van de talrijke werken die hij schreef was het belangrijkste wel de Bibliotheca Belgica, een alfabetisch overzicht van zowat 3 000 auteurs en hun werken. Hij geeft van elke schrijver een korte levensbeschrijving en de titels van zijn uitgegeven én onuitgegeven werken.
Hij ziet zijn werk als een verbeterde voortzetting van dat van zijn voorgangers Valerius Andreas, Aubertus Miraeus en Franciscus Sweertius. Een belangrijke aantrekkingskracht gaat uit van de talrijke portretten die in de vorm van kopergravures opgenomen zijn. Jan Frans Foppens liet zijn werk drukken door zijn broer Petrus, die te Brussel werkzaam was.
Een Romeinse lamp.
ARCHEOLOGISCHE VOORWERPEN
Bernard de Montfaucon. L’antiquité expliquée, et représentée en figures. 15 bdn. Parijs : Florentin Delaulne e.a.,
1719-1724 (Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-X-0006 t.e.m. 0020).
De kunst van de 17de en 18de eeuw zocht haar inspiratie in grote mate in de klassieke oudheid. Zij maakte hiervoor gebruik van omvangrijke plaatwerken die de kunstvoorwerpen uit de klassieke oudheid in beeld brachten. Eén van de belangrijkste werken is L’antiquité expliquée et représentée en figures van Bernard de Montfaucon (1655-1741).
Deze Franse benedictijn trad in 1676 toe tot de Congregatie van Saint Maur. Hij vatte het plan op om de kennis over de oudheid samen te vatten in een weloverwogen keuze en bespreking van afbeeldingen afkomstig van gebouwen en archeologische voorwerpen. In 1719 gaf hij 10 delen uit die 1 120 gegraveerde platen bevatten die 30 tot 40 000 figuren voorstelden. In 1724 kwamen daar nog eens 5 delen bij die even rijk geïllustreerd waren.
Bernard de Montfaucon wierp zich hiermee op tot één van de grondleggers van de kunstgeschiedenis van de oudheid.
Romeinse urnes. De ‘urne’ nr. 2 in glas (wellicht een parfumflesje) is op 28 juni 1698 in Koninksem (Tongeren) gevonden. Baron de Crassier stuurde een tekening ervan naar Bernard de Montfaucon.
ARCHEOLOGISCHE VOORWERPEN
Bernard de Montfaucon. L’antiquité expliquée, et représentée en figures. 15 bdn. Parijs : Florentin Delaulne e.a.,
1719-1724 (Collectie Oude Drukken en Handschriften, OD-X-0006 t.e.m. 0020).
De kunst van de 17de en 18de eeuw zocht haar inspiratie in grote mate in de klassieke oudheid. Zij maakte hiervoor gebruik van omvangrijke plaatwerken die de kunstvoorwerpen uit de klassieke oudheid in beeld brachten. Eén van de belangrijkste werken is L’antiquité expliquée et représentée en figures van Bernard de Montfaucon (1655-1741).
Deze Franse benedictijn trad in 1676 toe tot de Congregatie van Saint Maur. Hij vatte het plan op om de kennis over de oudheid samen te vatten in een weloverwogen keuze en bespreking van afbeeldingen afkomstig van gebouwen en archeologische voorwerpen. In 1719 gaf hij 10 delen uit die 1 120 gegraveerde platen bevatten die 30 tot 40 000 figuren voorstelden. In 1724 kwamen daar nog eens 5 delen bij die even rijk geïllustreerd waren.
Bernard de Montfaucon wierp zich hiermee op tot één van de grondleggers van de kunstgeschiedenis van de oudheid.