Op 4 augustus 1914 vallen de Duitse legers België binnen en drijven het Belgische leger voor zich uit tot aan de rivier de IJzer. Tussen 27 oktober en 2 november zetten de Belgen de riviervlakte onder water en houden er stand. Ze graven zich in en blijven ter plekke totdat de geallieerden op 26 september 1918 het eindoffensief inzetten. De vier jaren in de loopgraven aan het IJzerfront eisen een zware tol van de soldaten. Velen getuigen hiervan in brieven, dagboeken en foto’s.
Zo ook Limburger Jacques Van Baelen. Hij is griffier bij het krijgsauditoraat van de 6de legerdivisie en is in 1915 gelegerd in Alveringem. Hij maakt foto’s van de plaatsen die hij bezoekt en beschrijft wat hij meemaakt. Daarnaast krijgt hij ook foto’s van andere fotografen.
Hij plakt ze - nog tijdens de oorlogsjaren - in vijf fotoalbums en vult ze aan met korte toelichtingen. De foto’s tonen verwoeste steden en dorpen, het dagelijkse leven in de loopgraven en bijzondere gebeurtenissen als bezoeken van belangrijke gezagsdragers, begrafenisplechtigheden van gesneuvelde militairen …